De Julisch-Claudische dynastie (14-68 n.C.), intriges en familiekwesties

Na Augustus bleef de macht binnen de Julisch-Claudische familie:

Tiberius, Grieks-Romeins Museum, Alexandria (S.G.).

 

Tiberius (14 - 37 n.C.)

Tiberius was de zoon van Livia, echtgenote van Augustus, en haar eerste man. Door zijn schitterende militaire carričre had hij meer dan een steentje bijgedragen tot het welslagen van de veroveringen van Augustus. Pas nadat Agrippa, zijn trouwe bondgenoot, zijn neef Marcellus én zijn eigen kleinkinderen (die hij achtereenvolgens als zijn opvolgers had aangeduid) overleden waren, werd Tiberius door Augustus geadopteerd en vervolgens tot zijn opvolger benoemd. In het begin van zijn regering zocht Tiberius toenadering tot de senaat met als doel de republikeinse instellingen terug in te stellen, maar later groeiden ze terug uit elkaar. Het wederzijds onbegrip en de intriges binnen de keizerlijke familie zorgden ervoor dat hij wantrouwig werd en schrik kreeg om de macht te verliezen. De afstand tot de senaat werd steeds groter en de repressie t.o.v. de senatoriale klasse nam nog toe, toen hij zijn macht delegeerde aan Seianus, prefect van de pretorianen, terwijl hij zelf zich terug trok op zijn landgoed op het eiland Capri. Seianus profiteerde van de situatie en probeerde Tiberius van de troon te stoten en zelf keizer te worden. Hij werd echter gedood. De laatste jaren van zijn leven sleet Tiberius op Capri. Hij stierf er zonder te beslissen wie zijn opvolger zou worden: zijn kleinzoon Gemellus of zijn achterneef Gaius.


 

Gaius Caesar "Calígula" (37 - 41 n.C.)

Onder meer dankzij de tussenkomst van de prefect van de pretorianen werd de jonge Gaius keizer. Hij werd bekend onder de naam Caligula (soldatenlaarsje). Hij had die naam gekregen van de soldaten van zijn vader Germanicus, toen hij nog een kind was. Caligula staat bekend als een gekke, monsterlijke en wrede tiran. Hij was een excentriekeling die op een bepaald ogenblik zijn paard ‘Incitatus” tot senator benoemde. Hij pleegde incest met zijn zusters en liet zich vereren als een levende god, niet minder groot dan Jupiter. In zijn poging om Rome om te vormen tot een autocratische monarchie naar oosters model, liet hij magistraten ombrengen en minachtte hij de senaat. Hij voerde telkens opnieuw nieuwe belastingen in totdat een samenzwering van de pretoriaanse wacht pretoriaanse wacht hem het leven kostte.


 

Claudius (41 - 54 n.C.)

Dezelfde pretorianen die Caligula gedood hadden riepen Claudius, zijn oom, uit als zijn opvolger. Volgens het verhaal hadden ze hem in het paleis gevonden achter een gordijn, vanwaar hij getuige was geweest van de moord op Caligula. Onmiddellijk erna werd hij tot keizer uitgeroepen door de senaat. Claudius, die ondertussen al de leeftijd van vijftig jaar gepasseerd was, had heel zijn leven gewijd aan de geschiedenis. Heel zijn leven was hij uitgelachen omwille van zijn fysieke handicaps en zijn vermeende zwakzinnigheid. Ondanks het feit dat Claudius niet begrepen werd door de senatoren - zoals te lezen valt in de satire die Seneca aan hem gewijd heeft - was Claudius in vele opzichten toch een verstandig heerser, maar hij was te zwak tegenover zijn echtgenotes. Hij voegde Britannia toe aan het Imperium, evenals de vazalstaat Thracia. Bovendien sloeg hij de opstand neer in Mauretania, juist nadat dit gebied door Caligula was bezet. Hij liet de haven van Ostia heraanleggen, aan de monding van de Tiber. Hij stond het Romeinse burgerrecht toe aan vele Gallische en Spaanse steden en besteedde een deel van zijn tijd om persoonlijk recht te spreken. Hij reorganiseerde de bureaucratie door leden van de equites en vrijgelatenen (liberti) van het keizerlijk hof op de hoogste plaatsen te benoemen. Zijn echtgenote, Messalina, schonk hem een zoon, Britannicus. Zij leidde een liederlijk leven, zoals men dat zegt, en ze begon een complot om een van haar vele geliefdes tot keizer te maken. Het complot werd ontdekt en Messalina werd terechtgesteld. Weinige maanden later huwde Claudius met zijn nicht Agrippina, die al een eigen zoon had: Nero. Agrippina zorgde ervoor dat haar eigen zoon en niet de zoon van Claudius ( Britanicus) hem zou opvolgen. Toen Nero stierf – vergiftigd, volgens de geruchten, met giftige paddenstoelen door zijn eigen vrouw – werd hij effectief door Nero opgevolgd.


 

Nero (54 - 68 n.C.)

Toen de jonge Nero op zeventienjarige leeftijd tot princeps werd uitgeroepen, leek alles erop dat er een gouden tijd aanbrak. Hij werd opgeleid door Seneca, die zijn belangrijkste raadgever zou worden, naast Burrus, de prefect van de pretorianen. Nero zou de idealen van Augustus van gematigdheid en verzoening met de senaat nastreven om aldus het stoīcijnse ideaal van een gematigde monarchie te realiseren. Zelfs het plotse en verdachte overlijden van zijn halfbroer Germanicus kon die illusie niet doorbreken. Na vijf jaar regering, onder begeleiding aan de ene kant van zijn raadgevers, aan de andere kant van zijn moeder Agrippina, doodde hij deze laatste, evenals zijn echtgenote Octavia (dochter van Claudius) om te trouwen met de fascinerende Popaea. Voortaan voerde Nero een nog hardere politiek. Hij voerde een terreurregime en verhoogde de belastingen. Hij choqueerde Rome door in het openbaar op te treden als dichter, muzikant en acteur. De brand die in 64 n.C. het grootste deel van Rome verwoestte, plaatste Nero in een slecht daglicht. Men verdacht hem ervan de stad te hebben in brand gestoken om ze naar zijn ideeën weer te laten opbouwen. Nero beschuldigde de christenen van de brandstichting en begon de eerste vervolging van deze geloofsgroep. Het daaropvolgende jaar mislukte de samenzwering van Piso om Nero van de troon te stoten. Gevolg was een wrede repressie die zowel schuldigen als onschuldigen trof, waaronder enkele grote schrijvers van zijn tijd: Seneca, Lucanus en Petronius. In het jaar 68 werd Nero, verzwakt door de opstanden van de legioenen in de provincies en zonder steun in Rome, door de senaat afgezet. Hij pleegde zelfmoord tijdens zijn vlucht uit Rome, terwijl hij uitriep: “Wat een kunstenaar sterft er met mij!”