De stad van de zeven heuvels

De oude Romeinen beschouwden zichzelf als afstammelingen van de Trojanen, volgens de traditie van de Aeneis, waarin de oorsprong van het Romeinse volk teruggebracht wordt tot Aeneas. Aeneas, Trojaanse prins en zoon van Venus, stond aan het hoofd van één van de twee groepen Trojanen die erin geslaagd waren te ontsnappen aan de verwoesting van Troje en naar  Italië waren uitgeweken. Aeneas en zijn mannen vestigden zich in Latium, een streek in het centrum van het schiereiland dat bewoond werd door de Latijnen. Ze stichtten er de stad Lavinium. De zoon van Aeneas, Iulus of Ascanius, stichtte op zijn beurt de mythische stad Alba Longa, eveneens in Latium. Deze stad werd gedurende meer dan 400 jaar geregeerd door de Albaanse koningen, afstammelingen van Iulus. Romulus en Remus, die tot hetzelfde legendarische geslacht behoorden, werden de stichters van de stad Rome.


Aeneas en zijn zoon Ascanius vinden de witte zeug op de plaats waar Alba Longa gesticht zou worden, British Museum, London (S.G.)

Heel deze traditie is een fantastische legende met een vrij kleine historische basis. Dat wat de oude geschiedschrijvers hebben overgeleverd over de oudste tijden van Rome zijn over het algemeen legendes. Anderzijds zijn er ook anderen die, op min of meer betrouwbare wijze, gebeurtenissen verhalen, die werkelijk zijn gebeurd, maar ingepakt zijn in mythes.
Wat weten we over de ware oorsprong van Rome en wat is volgens de archeologen en historici waar in de mooie verhaaltjes van de Griekse en Romeinse historiografie?

De plaats waar men later de grootste stad van de oudheid bouwde, bestond gewoon uit een paar heuvels – zeven volgens de traditie - in de buurt van de Tiber en een vlakte die onbewoonbaar was omwille van het moeras dat haar bedekte. Daardoor is het niet vreemd dat de archeologie de traditie bevestigd heeft volgens welke de eerste kernen van de bewoning zich situeerden op de heuvels. Dit was vooral op de Palatijn, waar - naar men zegt - Romulus de stad gesticht heeft.
De bodem was, zoals de in rest van Latium, arm en het best geschikt voor veeteelt en niet voor de landbouw. Het belang van de veeteelt in de oudste tijden wordt weerspiegeld in de legende, in het feit dat de stichters van Rome, Romulus en Remus, twee herders waren. De traditionele stichtingsdatum van Rome, het jaar 753 v.C. komt niet overeen met de veel oudere sporen van bewoning, die teruggaan tot ongeveer 1000 v.C., maar met de datering van een stukje omwalling dat gevonden is op de Palatijn.

De 8ste eeuw v.C. was eerder een moment van culturele, economische en sociale hervorming van de Italische steden, gestimuleerd door de Griekse kolonisatie in het zuiden van Italië. Er was een bevolkingsgroei en er ontstond een verrijking samen met het verschijnen van de aristocratie. Dit alles viel samen met het ogenblik dat de Etruskische beschaving in het noorden van Latium verscheen.

In ieder geval moet het ontstaan van de stadstaat, die de bevolking van verschillende heuvels samenbracht, gebeurd zijn in de 7de eeuw v.C.. Dit gebeurde op het ogenblik dat, na de drooglegging van de moerassen die de vlakte tussen de heuvels bedekten, een geplaveid forum en de eerste openbare gebouwen werden gebouwd. Het lijkt erop dat de bevolking van de zeven heuvels (Septimontium) zich verenigden in een eerste alliantie, waarbij de bewoners van de andere heuvels zich later bij aansloten. Het is mogelijk dat bij het begin van Rome de Latijnse bevolking zich vermengde met de Sabijnse, als men enig geloof mag hechten aan de legende van de Sabijnse maagdenroof én aan de Latijnse en Sabijnse oorsprong van de eerste vier koningen.
De twee stichtingsmythen, die van Aeneas, zowel als die van Romulus en Remus, tonen een stad waarbij de bevolking van in het begin een mengelmoes is van allerlei volkeren. Daarbij veranderde de sociale samenstelling van de bevolking voortdurend evenals de rechten van de burgers.
Ook Livius bevestigt met trots, wanneer hij het heeft over de oorsprong van Rome:

Slaven of vrijen zonder onderscheid, iedereen van de naburige volkeren die uit was op verandering kwam er in dichte drummen naartoe. Het was de grote sterkte van de begonnen grootsheid.

Livius, Ab Urbe Condita, I, 8

Rome was, vanaf zijn ontstaan, slechts één stad in een homogene groep Latijnse steden, die onafhankelijk van elkaar waren. Rome had echter het voordeel van zijn strategische positie, aangezien het zichzelf gemakkelijk kon verdedigen op een kruispunt van de twee belangrijkste wegen op het Italische schiereiland: de hoofdweg van de zee naar het centrum van Italië, die de loop van de Tiber volgde (Via Salaria) en de route die Etruria met Campania verbond. Rome was één van de weinige plaatsen waar deze route de Tiber kon oversteken.

Bekijk de mythes over de oorsrpong van Rome

De tocht van Aeneas (Flash versie)

De mythe van Romulus en Remus

 

Een urne in keramiek in de vorm van een hut, Villanovacultuur, uit de Albaanse bergen, Latium, 9de eeuw v.C., British Museum, London (Foto: S.G.).