De stad van de zeven heuvelsDe oude Romeinen beschouwden zichzelf als afstammelingen van de Trojanen, volgens de traditie van de Aeneis, waarin de oorsprong van het Romeinse volk teruggebracht wordt tot Aeneas. Aeneas, Trojaanse prins en zoon van Venus, stond aan het hoofd van één van de twee groepen Trojanen die erin geslaagd waren te ontsnappen aan de verwoesting van Troje en naar Italië waren uitgeweken. Aeneas en zijn mannen vestigden zich in Latium, een streek in het centrum van het schiereiland dat bewoond werd door de Latijnen. Ze stichtten er de stad Lavinium. De zoon van Aeneas, Iulus of Ascanius, stichtte op zijn beurt de mythische stad Alba Longa, eveneens in Latium. Deze stad werd gedurende meer dan 400 jaar geregeerd door de Albaanse koningen, afstammelingen van Iulus. Romulus en Remus, die tot hetzelfde legendarische geslacht behoorden, werden de stichters van de stad Rome.
Aeneas en zijn zoon Ascanius vinden de witte zeug op de plaats waar Alba Longa gesticht zou worden, British Museum, London (S.G.)
Heel deze traditie is een
fantastische legende met een vrij kleine historische basis. Dat wat de
oude geschiedschrijvers hebben overgeleverd over de oudste tijden van
Rome zijn over het algemeen legendes. Anderzijds zijn er ook anderen
die, op min of meer betrouwbare wijze, gebeurtenissen verhalen, die
werkelijk zijn gebeurd, maar ingepakt zijn in mythes. De 8ste eeuw v.C. was eerder een moment van culturele, economische en sociale hervorming van de Italische steden, gestimuleerd door de Griekse kolonisatie in het zuiden van Italië. Er was een bevolkingsgroei en er ontstond een verrijking samen met het verschijnen van de aristocratie. Dit alles viel samen met het ogenblik dat de Etruskische beschaving in het noorden van Latium verscheen. In ieder geval moet het ontstaan van de stadstaat, die de bevolking van
verschillende heuvels samenbracht, gebeurd zijn in de 7de eeuw v.C.. Dit
gebeurde op het ogenblik dat, na de drooglegging van de moerassen die de
vlakte tussen de heuvels bedekten, een geplaveid forum en de eerste
openbare gebouwen werden gebouwd. Het lijkt erop dat de bevolking van de
zeven heuvels (Septimontium) zich verenigden in een eerste alliantie,
waarbij de bewoners van de andere heuvels zich later bij aansloten. Het
is mogelijk dat bij het begin van Rome de Latijnse bevolking zich
vermengde met de Sabijnse, als men enig geloof mag hechten aan de
legende van de Sabijnse maagdenroof én aan de Latijnse en Sabijnse
oorsprong van de eerste vier koningen.
Rome was, vanaf zijn ontstaan, slechts één stad in een homogene groep Latijnse steden, die onafhankelijk van elkaar waren. Rome had echter het voordeel van zijn strategische positie, aangezien het zichzelf gemakkelijk kon verdedigen op een kruispunt van de twee belangrijkste wegen op het Italische schiereiland: de hoofdweg van de zee naar het centrum van Italië, die de loop van de Tiber volgde (Via Salaria) en de route die Etruria met Campania verbond. Rome was één van de weinige plaatsen waar deze route de Tiber kon oversteken.
|
||||||
|