De tweede Punische oorlog (218-201 v.C.)

Om de nederlaag van de eerste Punische oorlog en het verlies van grondgebied te compenseren, veroverden de Carthagers, onder leiding van Hamilcar Barcas een goed deel van het zuiden en het oosten van het Iberische schiereiland tot aan de Ebro. Dat gebied was rijk aan mineralen. Bij de dood van Hamilcar, volgde zijn schoonzoon Hasdrubal hem op. Deze stichtte de stad Carthago Nova, het huidige Carthagena. Met het Ebroverdag werd de Ebro de grens tussen de invloedssfeer van Rome en Carthago. Toen Hannibal, de zoon van Hamilcar, die na de dood van Hasdrubal leider van de Carthagers in Spanje geworden was, Saguntum (een bondgenoot van Rome) aanviel, verklaarde de Romeinse senaat de oorlog aan Carthago. Zo begon de tweede Punische oorlog.

De volgende zet van Hannibal was zo gedurfd dat niemand het had verwacht. Met een enorm leger van 70.000 man en een aantal olifanten stak hij de Pyreneeën over. Hij trok door het zuiden van Gallië, stak de Alpen over en ging zo Italië binnen. Het Romeinse leger dat uitgezonden was om Hannibal bij zijn overtocht van de Rhône tegen te houden, kwam te laat. Ondanks het feit dat hij de helft van zijn manschappen verloren had, kon hij toch een reeks overwinningen behalen op Italische bodem (Ticinus, Tebia, Trasumeense Meer, Cannae). Hierdoor kwam de macht van Rome over het Italische schiereiland aan het wankelen, omdat heel wat volkeren uit het zuiden van Italië de kant van Hannibal gekozen hadden. Toch durfde Hannibal het niet aan Rome aan te vallen. Aanvankelijk was er in Rome grote paniek, maar uiteindelijk kwam de reactie: Fabius Maximus werd aangesteld als dictator. Deze startte een slijtageslag tegen Hannibal door gebruik te maken van guerrillatechnieken.

Olifant, Sàbrata, Libië (S.G.).

Ondertussen waren de Romeinse legers voor de eerste maal gearriveerd op het Iberische schiereiland onder leiding van de broers Scipio (Publius en Gnaeus Cornelius Scipio). Het doel was om daar de Carthaagse troepen te bestrijden, die onder het commando stonden van Hasdrubal, de broer van Hannibal. In hetzelfde jaar van het vertrek van Hannibal uit Spanje (218 v.C.) waren de Romeinen toegekomen in de Griekse kolonie Emporion en ze hadden daar een militair kamp opgetrokken dat als uitvalsbasis zou dienen tegen de Carthagers die op het Iberische schiereiland gebleven waren. De uitputtingsoorlog verliep in het voordeel van de Romeinen: hoewel de Scipiones gesneuveld waren in 211 v.C., werden de Carthagers op het Iberische schiereiland toch verslagen door Publius Cornelius Scipio. Deze was de zoon van de in 211 v.C. gesneuvelde Publius Cornelius Scipio. Hij was in 210 v.C., ondanks zijn jeugdige leeftijd, tot proconsul benoemd. Later zou hij de bijnaam Africanus krijgen.

Ondertussen verloor Hannibal zijn aanvankelijk voordeel in Italië. Rome kwam opnieuw eventjes in gevaar toen Hasdrubal na zijn nederlaag in Baecula, Spanje verliet en met zijn leger naar Italië vluchtte om zijn broer Hannibal daar te vervoegen. De versterkingen slaagden er niet in de troepen van Hannibal te bereiken. Ze werden in de pan gehakt en Hasdrubal werd gedood bij de rivier Metaurus (Noord-Italië). In 205 v.C. nam Scipio een risicovol initiatief. Hij bracht Romeinse troepen naar het noorden van Afrika. Zo dwong hij Hannibal Italië te verlaten om Carthago te verdedigen. De beslissende veldslag vond plaats in Zama (202 v.C.). Hij werd gewonnen door de Romeinen en de Carthagers vroegen de vrede aan. Ze moesten er wel een zeer hoge prijs voor betalen: ze verloren al hun bezittingen op het Iberische schiereiland en in het noordwesten van Afrika. Ze moesten hun vloot afstaan en een zeer hoge belasting betalen. Op deze manier verkreeg Rome de controle over het westen van het Middellandse Zeegebied. .

Kaart van de Punische oorlogen

Huizen in Carthago, Tunesië (S.G.).